De wondopleiding helpt je als professional bij het beantwoorden van de vraag: wat ga ik nu doen?
In de praktijk lijkt “wat nu” vaak eenvoudig.
Het lijkt erop dat ongeveer 2 à 3% van de Nederlanders zich per jaar met een wond bij de huisarts meldt. Het zal duidelijk zijn dat de overgrote meerderheid van deze wonden geen probleemwonden zijn. Deze zullen vanzelf genezen, al dan niet geholpen door een geruststellend woord van de huisarts en een pleister.
Een klein gedeelte van de wonden sluit langzamer of zelfs niet. Hiervoor moet toch gekeken worden naar de oorzaak van de wond, of die nog aanwezig is en wat daaraan te doen is. Maar ook hier geldt dat als je de oorzaak weghaalt de wond relatief eenvoudig zal sluiten.
Er kunnen ook problemen ontstaan als gevolg van de wond zelf, er kan sprake zijn van een bacteriële- of schimmelinfectie of oedeem waardoor de wondgenezing wordt gehinderd. Ook dat laat zich eenvoudig oplossen.
Tenslotte zal er nog een kleine groep overblijven waarbij we de oorzaak niet (helemaal) kunnen wegnemen of waarbij we niet goed snappen wat er nu precies gebeurd. Dat zijn dan echt lastige wonden.
Het zal duidelijk zijn dat in de praktijk de meeste wonden eenvoudig te genezen zijn.
“Wat nu” komt neer op een tijdige diagnose en interventie waardoor de problemen als gevolg van de wond zelf niet de kans krijgen zich te ontwikkelen. In Nederland kunnen meer dan 90% van de bij een huisarts aangeboden wonden binnen een maand gesloten worden.
Je zou haast denken dat een slecht genezende wond niet zou kunnen voorkomen in Nederland. Maar dat is niet waar, al met al zijn er in Nederland toch ergens tussen de 200.000 en 400.000 patiënten die tobben met een wond.
Het is goed mogelijk omdat aantal omlaag te brengen, maar daarvoor zijn kennis, vaardigheden en faciliteiten nodig.
Die patiënten ontstaan door de schijnbare eenvoud van wondbehandeling. De meeste wonden zijn niet echt een probleem. De vraag over de oorzaak en daarmee de behandeling van een wond is vaak eenvoudig te beantwoorden. Het probleem ontstaat als de vraag niet makkelijk te beantwoorden is, terwijl de behandelaar dat niet doorheeft.
Dan is valse zekerheid (IKEA: ik krijg echt alles dicht) is de moeder van de problemen. Zoals gezegd, de meeste wonden gaan vanzelf dicht, als er een oorzaak is, gaan na het wegnemen daarvan, nog meer wonden vanzelf dicht. Als je dan blijft zitten met een vieze wond met verdikte wondranden is schoonmaken en een flesje jodium in heel veel gevallen ook nog eens afdoende.
Voor deze gevallen heb je dus helemaal geen ingewikkelde wondopleiding nodig, hier volstaat exsudaat management met behulp van je verband en eventueel een antisepticum al dan niet in een verband geïntegreerd.
Dus als je een opleiding hebt waar je leert over algemene oorzaken van een wond en bij welke kleur van de wond je welk verband toe kan passen is dat ruim voldoende. Als kers op de taart krijg je bij zo’n opleiding de fases van de wondgenezing waarna je als “wondverpleegkundige“ het veld in mag.
Daarmee zal je succesvol zijn want, zelfs met een pak gaas en een fles jodium krijg je zo minimaal negen van de tien wonden snel dicht. Als je dan niet al te kritische vragen aan jezelf stelt is het logisch dat je denkt goed bezig te zijn. En zo ontstaat de IKEA professional.
Die enkele patiënt die dan niet geneest is dan de uitzondering. Helaas een uitzondering die duizenden Nederlanders treft. Een onnodig probleem waarvoor je je kan wapenen. Maar daarvoor heb je kennis nodig, veel kennis.
Dat is dan een plek waar ik een steentje mag bijdragen. Kennis aanbieden.
Kennis die een individuele behandelaar in staat moet stellen om één simpele vraag te beantwoorden: Wat ga ik nu doen?
Kennis over diagnose en behandelmogelijkheden, maar ook andere kennis. Kennis die veel verder gaat dan de fases van de wondgenezing.
Kennis over meer en diepgravende (maar nog steeds relatief eenvoudige want in lijstjes op te schrijven) zaken als anatomie, fysiologie, microbiologie, comorbiditeiten, labwaarden en medicatie.
Maar voor de wondgeneeskunde heb je ook lastiger kennis nodig. Kennis om te beredeneren, te begrijpen wat er gebeurt, kennis over de regels van het spel. Kennis die nodig is om je waarnemingen in een breder kader te zien; om de analyses in hun onderlinge verband te zien. Dan gaat het over levels, wiskunde, regelkringen, organisatieniveaus, tijdschalen en nog veel meer.
Daarmee wordt je in staat om beter te zien wat er nu werkelijk met je patiënt aan de hand kan zijn. Daarnaast word je beter in staat om de mogelijkheden die jou ter beschikking staan te beoordelen. Daardoor kun je dan gerichter een volgende stap zetten.
Die kennis geeft je ook de beschikking over veel meer mogelijkheden om een interventie te doen. Helaas geeft het ook meer onmogelijkheden want je leert ook dat in de wondgeneeskunde de praktijk achter loopt op de wetenschap.
Het lastige is dat die kennis voor een gemiddelde behandelaar helemaal niet praktisch lijkt. Wat heb je aan groeifactoren, complement, feedback loops, celtypen, afweer en wat al niet meer? Daar kun je nu nog weinig mee terwijl in de praktijk de keuze van het juiste verband eigenlijk altijd prima werkt.
Dat is altijd weer het lastige, mensen opleiden voor iets wat ze niet nodig denken te hebben, maar wat ondertussen wel het verschil maakt voor veel patiënten. Lastige kennis voor behandelaren die willen snappen wat ze doen.
Behandelaren die weten wanneer “Wat nu?” een pleister en een geruststellend woord is, maar ook wanneer “Wat nu?” iets heel anders is.