Category Archives: General

Waarom is een wondopleiding soms zo ingewikkeld?

De wondopleiding helpt je als professional bij het beantwoorden van de vraag: wat ga ik nu doen?

In de praktijk lijkt “wat nu” vaak eenvoudig.

Het lijkt erop dat ongeveer 2 à 3% van de Nederlanders zich per jaar met een wond bij de huisarts meldt.  Het zal duidelijk zijn dat de overgrote meerderheid van deze wonden geen probleemwonden zijn. Deze zullen vanzelf genezen, al dan niet geholpen door een geruststellend woord van de huisarts en een pleister.

Een klein gedeelte van de wonden sluit langzamer of zelfs niet. Hiervoor moet toch gekeken worden naar de oorzaak van de wond, of die nog aanwezig is en wat daaraan te doen is. Maar ook hier geldt dat als je de oorzaak weghaalt de wond relatief eenvoudig zal sluiten.

Er kunnen ook problemen ontstaan als gevolg van de wond zelf, er kan sprake zijn van een bacteriële- of schimmelinfectie of oedeem waardoor de wondgenezing wordt gehinderd. Ook dat laat zich eenvoudig oplossen.

Tenslotte zal er nog een kleine groep overblijven waarbij we de oorzaak niet (helemaal) kunnen wegnemen of waarbij we niet goed snappen wat er nu precies gebeurd. Dat zijn dan echt lastige wonden.

Het zal duidelijk zijn dat in de praktijk de meeste wonden eenvoudig te genezen zijn.

“Wat nu” komt neer op een tijdige diagnose en interventie waardoor de problemen als gevolg van de wond zelf niet de kans krijgen zich te ontwikkelen.  In Nederland kunnen meer dan 90% van de bij een huisarts aangeboden wonden binnen een maand gesloten worden.

Je zou haast denken dat een slecht genezende wond niet zou kunnen voorkomen in Nederland. Maar dat is niet waar, al met al zijn er in Nederland toch ergens tussen de 200.000 en 400.000 patiënten die tobben met een wond.

Het is goed mogelijk omdat aantal omlaag te brengen, maar daarvoor zijn kennis, vaardigheden en faciliteiten nodig.

Die patiënten ontstaan door de schijnbare eenvoud van wondbehandeling.  De meeste wonden zijn niet echt een probleem. De vraag over de oorzaak en daarmee de behandeling van een wond is vaak eenvoudig te beantwoorden. Het probleem ontstaat als de vraag niet makkelijk te beantwoorden is, terwijl de behandelaar dat niet doorheeft.

Dan is valse zekerheid (IKEA: ik krijg echt alles dicht) is de moeder van de problemen. Zoals gezegd, de meeste wonden gaan vanzelf dicht, als er een oorzaak is, gaan na het wegnemen daarvan, nog meer wonden vanzelf dicht. Als je dan blijft zitten met een vieze wond met verdikte wondranden is schoonmaken en een flesje jodium in heel veel gevallen ook nog eens afdoende.

Voor deze gevallen heb je dus helemaal geen ingewikkelde wondopleiding nodig, hier volstaat exsudaat management met behulp van je verband en eventueel een antisepticum al dan niet in een verband geïntegreerd.

Dus als je een opleiding hebt waar je leert over algemene oorzaken van een wond en bij welke kleur van de wond je welk verband toe kan passen is dat ruim voldoende. Als kers op de taart krijg je bij zo’n opleiding de fases van de wondgenezing waarna je als “wondverpleegkundige“ het veld in mag.

Daarmee zal je succesvol zijn want, zelfs met een pak gaas en een fles jodium krijg je zo minimaal negen van de tien wonden snel dicht.  Als je dan niet al te kritische vragen aan jezelf stelt is het logisch dat je denkt goed bezig te zijn. En zo ontstaat de IKEA professional.

Die enkele patiënt die dan niet geneest is dan de uitzondering. Helaas een uitzondering die duizenden Nederlanders treft. Een onnodig probleem waarvoor je je kan wapenen.  Maar daarvoor heb je kennis nodig, veel kennis.

Dat is dan een plek waar ik een steentje mag bijdragen. Kennis aanbieden.

Kennis die een individuele behandelaar in staat moet stellen om één simpele vraag te beantwoorden: Wat ga ik nu doen?

Kennis over diagnose en behandelmogelijkheden, maar ook andere kennis. Kennis die veel verder gaat dan de fases van de wondgenezing.

Kennis over meer en diepgravende (maar nog steeds relatief eenvoudige want in lijstjes op te schrijven) zaken als anatomie, fysiologie, microbiologie, comorbiditeiten, labwaarden en medicatie.

Maar voor de wondgeneeskunde heb je ook lastiger kennis nodig. Kennis om te beredeneren, te begrijpen wat er gebeurt, kennis over de regels van het spel. Kennis die nodig is om je waarnemingen in een breder kader te zien; om de analyses in hun onderlinge verband te zien. Dan gaat het over levels, wiskunde, regelkringen, organisatieniveaus, tijdschalen en nog veel meer.

Daarmee wordt je in staat om beter te zien wat er nu werkelijk met je patiënt aan de hand kan zijn. Daarnaast word je beter in staat om de mogelijkheden die jou ter beschikking staan te beoordelen. Daardoor kun je dan gerichter een volgende stap zetten.

Die kennis geeft je ook de beschikking over veel meer mogelijkheden om een interventie te doen. Helaas geeft het ook meer onmogelijkheden want je leert ook dat in de wondgeneeskunde de praktijk achter loopt op de wetenschap.

Het lastige is dat die kennis voor een gemiddelde behandelaar helemaal niet praktisch lijkt. Wat heb je aan groeifactoren, complement, feedback loops, celtypen, afweer en wat al niet meer?  Daar kun je nu nog weinig mee terwijl in de praktijk de keuze van het juiste verband eigenlijk altijd prima werkt.

Dat is altijd weer het lastige, mensen opleiden voor iets wat ze niet nodig denken te hebben, maar wat ondertussen wel het verschil maakt voor veel patiënten. Lastige kennis voor behandelaren die willen snappen wat ze doen.

Behandelaren die weten wanneer “Wat nu?” een pleister en een geruststellend woord is, maar ook wanneer “Wat nu?” iets heel anders is.

Morgen weer een training

Morgen mag ik weer een training voor de Buurtzorg verpleegkundigen verzorgen. Mijn taak is om ze in te leiden in de biologie van de wondgeneeskunde. Het is een enorme uitdaging om in een paar uur (gelukkig is die tijd er) niet alleen uit te leggen wat er gebeurt (4 fasen) maar ook hoe en waarom het gaat zoals het gaat. Gelukkig kan dat ook zonder al te veel wis-, natuur- en scheikunde. Maar dan nog is het veel en ingewikkeld.

Met een bredere wetenschappelijke inleiding krijgen ze een inkijkje in wat er werkelijk gebeurt in een complexe wond en kunnen ze uitleggen (en berekenen) waarom de de effecten van bijvoorbeeld topicale wondbehandeling niet of zelden aantoonbaar zijn in de praktijk (de schijnbare Cochrane vs Winter paradox). Dat leert je meteen ook wat je wel kunt doen en erger nog, wat je zou willen doen maar wat niet kan.

Ik hoop dat ze begrijpen hoe ze de effectiviteit van hun handelen kunnen verbeteren, al was het maar om de effectiviteit van “vochtig behandelen” en andere interventies te verhogen.

Het is een inleiding, het is basale wetenschap van de wondgenezing, ik kan in een halve dag niet iemand van “verbandplakker”(en dat deze studenten zeker niet, heb ik gemerkt) tot “wondbehandelaar” transformeren. Het is lastige stof en een andere manier van denken. Dat is tijdens de training nog te volgen maar ik weet dat het daarna lastig wordt. Ingewikkelde zaken zo uitleggen dat men het snapt en onthoudt is lastig maar ik probeer het wel, met vallen en opstaan, omdat ik denk dat het nodig is.

 

Harm jaap

P.s. laat nog even weten wat volgens jou een verpleegkundige, medicus, paramedicus of een andere professional zou moeten kunnen en weten om wonden te mogen behandelen.

Jaarlijks 18.000 dodelijke decubitus slachtoffers in Nederland?

In een BBC bericht staat dit: “Pressure sores kill 60,000 people a year and cost the NHS £2.1bn annually.” Als we dit naar Nederland vertalen, het Verenigd Koninkrijk heeft 55 miljoen inwoners en Nederland heeft er 17 miljoen.  (ongeveer 0,3x Engeland.) Dat zou betekenen dat er in Nederland 18.000 personen per jaar overlijden aan decubitus wonden. Waarbij de kosten dan op ongeveer 700 miljoen euro op jaarbasis uitkomen.

Ik denk dat de kosten wel kloppen. Het CAPgemini rapport (Capgemini Consulting, Innovatie van complexe wondzorg.  2014) komt zelfs veel hoger uit.

Het aantal slachtoffers klopt denk ik niet, dat zal (veel) lager liggen. (Al was het maar omdat ik dat altijd aan professionals vraag)

Zo’n bericht roept wel vragen op. Om te beginnen is het onduidelijk waar het getal vandaan komt. Als het uit het hoofd van een overijverige medewerker van het bedrijf komt (wat niet onmogelijk is) snap ik niet waarom professor Moore en de BBC er in mee gaan. Maar waar rook is, is vuur en als het getal wel “hard” is hebben we hier een probleem.

Maar dat is niet het echte probleem.

Het echte probleem is dat een wond als doodsoorzaak bijna niet te vinden is in de Nederlandse statistiek. ( Capgemini Consulting, Innovatie van complexe wondzorg.  2014)

We zijn in Nederland blijkbaar van mening dat je aan wonden niet doodgaat. (Anders had er wel ergens een getal in de statistiek gestaan).

Maar als in het Verenigd Koninkrijk 60.000 decubitus doden worden geteld, waarom tellen we er in Nederland dan 0? Het zijn er trouwens geen nul, ik sprak laatst ook nog iemand die ervan overtuigt was dat er in Nederland niemand aan decubitus overlijdt. Dat wil zeggen, tot een overstap naar een andere instelling. Toen is de overtuiging 180 graden gedraaid. Dus ja, ook in Nederland overlijden mensen aan decubitus en ja er is kwaliteitsverschil.

Maar hoeveel weten we dus niet. En het lijkt erop dat we het ook niet willen weten (lees; een wond is een complicatie en geen indicatie), want als er ineens 18.000 of 1.800 doden blijken te zijn kun je niet op je handen blijven zitten. En dat geeft gedoe.

Behalve cijfermatig is ook onze kennis en kunde van chronische wonden onder de maat waardoor bijvoorbeeld CZ genoodzaakt wordt om op waarde (goedkope verbandjes en onderbetaalde thuiszorg) in plaats van kwaliteit (minder wonden) wondzorg in te kopen. (zie p7 Waardegedreven zorginkoop bij complexe wonden) .

Toch jammer, dat je op waarde moet inkopen terwijl de echte besparingen op kwaliteit te halen zijn. Ik neem aan dat ze daar bij CZ ook niet trots op zijn.

Conclusie:

Een wond wordt in Nederland niet als een probleem gezien. Ook niet als het jaarlijks honderden miljoenen kost en in Engeland blijkbaar tienduizenden slachtoffers eist.

We vinden het wel best zo…

Harm Jaap

 

Ref:

 

Bij vragen kun je gewoon mailen  (harmjsmit-at-gmail.com) of bellen (0645444310)

 

Richtlijn diabetische voet onthult matige stand van de wetenschap

De behandeling van de diabetische voet is complex en moet met de grootst mogelijke zorgvuldigheid worden uitgevoerd. Zelfs iets ogenschijnlijk eenvoudigs als het verwijderen van eelt kan dramatische gevolgen hebben. De aanbevelingen van de laatste internationale richtlijn: “IWGDF Guidance on use of interventions to enhance the healing of chronic ulcers of the foot in diabetes” zijn duidelijk. De eerste aanbeveling is: “Pas altijd basale wondverzorging toe bij het diabetisch voetulcus”. Dit betekent: reinig en debrideer de wond en behandel eelt. In deze tekst wordt niet gesproken over offloading, vasculaire, neurologische en/of immunologische onderzoeken etc. Dit wil niet zeggen dat deze zaken niet belangrijk zijn, het wil zeggen dat de behandeling van het diabetische voetulcus zeer complex is en dat diegenen die het uitvoeren over voldoende kennis en vaardigheden beschikken. Iedere interventie moet weloverwogen zijn.

Samenvattend: pas basale wondbehandeling-principes toe en ken de grenzen van je expertise/competentie. Met als bonus van mij… je zou aansprakelijk kunnen zijn.

Tot zover het goede nieuws.
De onderbouwing van deze 1e aanbeveling is als volgt: GRADE; mate van aanbeveling: “Sterk”, kwaliteit van bewijs: “Laag”.

GRADE wordt hier toegepast omdat dit beter lijkt aan te sluiten dan de normale meta-analysemethodes die doorgaans nog dramatischer resultaat opleveren. (Cochrane).

Dit betekent dus dat de werkgroep geen beter bewijs dan “LAAG” kan vinden voor een aanbeveling die zij als hoeksteen van de wondbehandeling beschouwt. De opstellers kennende, vermoed ik dat als zij geen bewijs kunnen vinden, het mogelijkerwijs ook niet bestaat.

Dit op zijn beurt betekent weer dat we, anno 2015, voor de behandeling van het diabetisch voetulcus alleen een expert-opinion zonder wetenschappelijke basis hebben. We denken dat we een schone wond moeten hebben en selecteren vervolgens verbanden op basis van absorptie, comfort en kosten. Dit is dus niets anders dan kapitein Bloom deed toen hij in de Tweede Wereldoorlog cellofaan bij krijgsgevangenen gebruikte. Ruim 70 jaar geleden!

 

Dit alles leidt tot volgende conclusies:

  1. We weten heel weinig over interventies die de wondgenezing versnellen.
  2. Er is een gebrek aan goed onderzoek om de aanbevelingen te onderbouwen (belangrijkste oorzaak voor conclusie 1, bovenstaand)
  3. De meeste “modieuze” behandelopties zijn niet onderbouwd omdat ze A. misschien niet werken of B. het onderzoek niet goed is uitgevoerd. (zie conclusie 2 bovenstaand).
  4. Gebrek aan relevante en onderbouwde kennis leidt tot de meest fantastische behandelopties (zie conclusie 3, bovenstaand)
  5. De enorme brij aan onderzoek en protocollen belemmert misschien het zicht op relevante ontdekkingen. Daarom:
  6. Hebben we behoefte aan duidelijk geformuleerde richtlijnen tot we het onderzoek op orde hebben.
  7. Om ons onderzoek op orde te krijgen moeten we stoppen met de huidige manier van onderzoek, dwz zoals die de laatste 50 jaar ongewijzigd is uitgevoerd.
  8. Als ik het verkeerd heb (wat ik hoop) verneem ik graag waarom de richtlijnen op deze wijze zijn geschreven en geformuleerd.

Ten slotte zou het een goed idee kunnen zijn om een reproduceerbaarheid test uit te voeren op wond onderzoek. Dit is onlangs ook gedaan voor psychologisch onderzoek met interessante uitkomsten. Deze richtlijn wijst op een minstens zo lage reproduceerbaarheid voor wondonderzoek.

 

Guidance on wound healing 2015

http://www.nature.com/news/over-half-of-psychology-studies-fail-reproducibility-test-1.18248

http://pps.sagepub.com/content/7/6/657.full

De vraag

De eerste keer dat ik de vraag stelde was in 1996. Op mijn eerste dag bij mijn toenmalige werkgever. Wat voor bewijs is er dat een wond sneller geneest door onze producten? Het leek me logisch dat er een onderbouwing was van de claim dat het gebruik van de verbanden tot voordeel voor patiënt en behandelaar leidt.

Er was een aantal artikelen beschikbaar waarin werd gerept over een artikel van Winter met als conclusie, wondgenezing kan tot 40% sneller. Die conclusie geldt vandaag de dag nog steeds. Maar er waren geen artikelen die aantoonden dat product a, b of c ook leidde tot snellere genezing. Sterker nog, er was geen enkel product op de markt wat met een eenvoudige studie aantoonde dat het een wond in een klinische setting 40% sneller zou laten genezen.

Het bleek en blijkt dat iedere professional roept dat wonden tot 40% sneller genezen als je voorkomt dat er een korst ontstaat. Dit roept met omdat Winter dit in 1963 heeft aangetoond op twee biggen. Hinman toonde een jaar later aan dat ook bij gezonde jonge vrijwilligers wonden sneller genezen als je geen korst laat ontstaan. Tot zover klopt het allemaal als een zwerende vinger.

Maar de daaropvolgende vraag is lastiger gebleken. Hoeveel sneller genezen nu patiënten die al een wond hadden als je geen korst laat ontstaan. Bij mijn weten is er geen enkele studie dit heeft kunnen herhalen in een klinische setting. Sterker nog, in de afgelopen drie maanden regent het meta analyses die aangeven dat eigenlijk geen enkel product een stevige versnelling van het wondgenezing veroorzaakt. Het blijkt in de praktijk dus niet mogelijk om snellere genezing te realiseren door korstvorming te voorkomen, of door een andere interventie.
Dat het in een eenvoudige studie niet lukt om bij grotere groepen 40% snellere genezing te realiseren/aan te tonen is volgens mij slechts het topje van de ijsberg.

Nu zijn er dus twee mogelijkheden; 1. ik zie het niet goed en er zijn wel degelijk studies die aantonen dat wonden 40% sneller dichtgaan of 2. ik zie het wel goed. In het laatste geval is dan de volgende vraag; waarom kunnen we bij 2 varkens en 7 vrijwilligers 40% snellere genezing realiseren en in de kliniek niet.

Omdat ik de afgelopen 19 jaar nog nooit antwoord op vraag heb gekregen ga ik er van uit dat de bevindingen van Winter in de klinische praktijk niet zijn te realiseren. Kort gezegd Winter is niet relevant voor de klinische praktijk. Of in algemenere termen, ondanks de massale inzet van producten leidt geen enkele interventie tot een aantoonbaar snellere genezing bij grotere groepen met een wond. Zie hier http://www.cochranelibrary.com/topic/Wounds/.

Dat leidt dat tot de eerste en meest belangrijke vraag: waarom? Want als de geclaimde 40% niet gehaald wordt zou ik als professional daar toch wel iets over willen weten, toch?
Na bijna 20 jaar “en petit comité” is het nu misschien tijd om het in een bredere context nog eens te vragen.

Kosten wondzorg

Het is lastig aan te geven hoeveel we aan wondzorg uitgeven in absolute en relatieve zin. Om een of andere reden is het lastig om de Nederlandse gegevens boven water te krijgen. Gelukkig hebben we wel wat informatie beschikbaar, met dank aan Wales.

Het onderstaande artikel wordt aangegeven dat de totale kosten voor patiënten met chronische wonden in Wales £328·8 miljoen pond (463 miljoen euro) bedragen. Dit correspondeert met 5·5% van de totale kosten voor zorg in Wales. Chronische wonden kennen een prevalentie van 6%. Dat komt in de buurt van de kosten voor kanker in hetzelfde Wales. De 2012-13 data geven aan dat de uitgaven de uitgaven stegen van £356.8m in 2011-12 tot £360.9m in 2012-13. Als Nederland niet teveel afwijkt van Wales. Zou het hier ook gaan om 5,5% van de kosten; meer dan 5 miljard euro. De kosten van kanker waren in 2011 5,3% van de totale uitgaven in de gezondheidszorg.

Dus daar heb je het!

Wondzorg is duur, het evenaart de kosten van kanker. Nu is dit duidelijk een gevalletje goochelen met cijfers en appels en peren vergelijken. Onze minister rekent met ongeveer 1,5 miljard aan kosten voor wondzorg. Als we werkelijk met Wales te vergelijken zijn lijkt dat getal te laag. Ondanks alle mitsen en maren blijkt in ieder geval dat als wonden een ziekte was het hoog op de ranglijsten van zorg zou staan (top 5). En hoewel de cijfers boterzacht zijn lijkt het me toch interessant om te weten waarom we in Nederland nog geen derde aan wondzorg uitgeven in vergelijking met Wales.

Laten we naar de patiënten kijken; er zijn blijkbaar heel veel mensen die een wond hebben. In Wales wordt over 6% van de bevolking gesproken. Dat zou in Nederland 960.000 patiënten betekenen. Informele schattingen lopen van 200.000 tot 400.000 patiënten. Dat zou kunnen betekenen dat we ook ongeveer 1/3 van het aantal patiënten hebben.

En dan lijkt het weer te kloppen, behalve dan dat het nu niet duidelijk is waarom ze in Wales zo veel en in Nederland zo weinig patiënten hebben. Per patiënt is het blijkbaar dan weer even duur.

Waarom zijn de cijfers zo onduidelijk in Nederland. Dat is de kern vraag. Want linksom of rechtsom, het is een vervelend en pijnlijk en soms dodelijk, het komt vaak voor en kost veel geld.
Als het een ziekte was had het al lang zijn eigen specialisme gehad en hadden we ook betere data gekend.
De realiteit is dat het geen ziekte is maar een dure complicatie is waar we verrassend weinig van weten. Ik zou er dan ook voor pleiten om er een indicatie van te maken. Een indicatie waarbij we helemaal opnieuw beginnen. Dat het onderzoek stilstaat is een grote kans. De intellectuele uitdagingen en kansen in dit veld zijn enorm. Let wel. Goed onderzoek zal de kosten niet laten dalen of van wonden een ziekte maken. Het zal wel duidelijk maken waarom wondzorg zo duur is en hopelijk de nodige aandacht voor het veld brengen.
Sources: Estimating the costs associated with the management of patients with chronic wounds using linked routine data – Phillips – 2015 – International Wound Journal – Wiley Online Library

http://www.icid.salisbury.nhs.uk/ClinicalManagement/TissueViability/Pages/WoundCareGuidelines.aspx

http://gov.wales/newsroom/healthandsocialcare/2014/140611cancer/?lang=en

http://rivm.nl/Documenten_en_publicaties/Algemeen_Actueel/Nieuwsberichten/2013/Zorg_voor_geest_kost_nog_steeds_het_meest

Epic Fail: Hyperbaric oxygen therapy for treating chronic wounds

Cochrane publiceerde de review “Hyperbare zuurstoftherapie voor de behandeling van chronische wonden” (hier is het originele artikel)

Dit zijn de resultaten:

  • Voor diabetische ulcera lijkt HBOT de kans op genezing op korte termijn te verbeteren (tot zes weken) maar niet op langere termijn follow-up. HBOT kan het aantal grote amputaties bij mensen met diabetes die chronische voetulcera hebben verminderen.
  • Voor chronische wonden met vasculaire oorzaak kan HBOT kan de wond  verkleinen.
  • Voor chronische arteriële ulcera of chronische decubitus was geen bewijs van de werkzaamheid van HBOT.

Deze resultaten zijn te verwachten. Niet omdat HBOT niet werkt, maar omdat de onderzoekers cruciale informatie missen. Dit doen zij omdat het niet beschikbaar is. De Cochrane review laat op onvermijdelijke en reproduceerbare wijze zien dat er vrijwel geen bewijs te vinden is, maar dat ligt niet aan de Cochrane stichting.

De problemen beginnen met de inclusie criteria. Dus nog voor er ook maar iets is getest. Als het inclusie criterium “een niet genezende wond” is, bent je vanaf het begin verloren. En dat is wat ongeveer alle studies gemeen hebben. (De echte criteria staan onder) Wonden kunnen om heel veel redenen niet genezen. Deze redenen kunnen patiëntgebonden, wond gerelateerd, mechanisch of metabool zijn. (Level 1,2,3 en 4, die meestal onafhankelijk zijn.)

Allereerst moeten we ons realiseren dat bij een chronische wond datgene wat de wond veroorzaakte niet noodzakelijk datgene is wat het genezen tegenhoudt. Toch gooien we allen wonden in een studie op een hoop: niet genezend. Vaak wordt er nog een indeling gemaakt op oorzaak van de wond (logische fout “1”). Probeer dan maar eens aan te tonen dat jouw interventie x is werkt. Dat is een schending van de werkelijkheid.

Als resultaat kunt je, als je geluk hebt/per ongeluk, ontdekken hoeveel van deze niet-genezende wonden reageren op je interventie  passen. Dat is heel wat anders dan het effect van je interventie aantonen. (logische fout “2”) Het is door de opzet van de studie al bijna onmogelijk om te ontdekken hoe effectief de interventie is. Omdat we geen goede gereedschappen hebben om de oorzaak van de wond te ontdekken hebben we helaas ook geen andere keuze dan de wonden maar bij elkaar op een hoop te vegen. Het is misschien wel verontrustend dat we op voorhand ons niet realiseren dat de kans op succes daarmee vrijwel 0 is. (logische fout 1 + 2)

En nu het echte probleem: het zou heel interessant zijn om erachter te komen welke wonden reageren; en waarom en hoe ze dat doen. Dit helpt om meer oorzaken van het openblijven van de wond te vinden. Dan zouden we deze oorzaken kunnen herkennen voor we weer eens een dure behandeling toepassen.

Als je hulp nodig hebt: harmjsmit@gmail.com

Inclusion criteria varied in these trials. Doctor 1992 included any person with diabetes with a chronic foot lesion (time not specified); Faglia 1996a included people with diabetes and Wagner grade 2, 3 or 4 lesions (Wagner 1987); Lin 2001 and Kessler 2003 people with “early diabetic feet”, Wagner grades 0, 1 or 2, while Duzgun 2008; Abidia 2003 and Londahl 2010 included people with diabetes whose lesions had been present for more than four weeks, six weeks and three months respectively. In addition, Londahl 2010
required evidence of good standard wound care in a specialist clinic setting for a minimum of two months. Exclusion criteria generally followed from the specific inclusions detailed above, but Abidia 2003 also specifically excluded participants for whom vascular surgical procedures were planned and Kessler 2003 excluded all patients with transcutaneous oxygen tensions of < 30 mmHg. Ma 2013 included patients with diagnosed diabetes, at least one fullthickness wound below the ankle (Wagner grades III or less) for > 3 month, standard care for > 2 month, TcPO2 > 30 mmHg. Khandelwal 2013 included patients with a diabetic foot ulcer of at least 8 weeks duration, patients with only stage III and IV diabetic foot ulcer and the absence of vascular insufficiency.

5 levels

Er zijn een vijftal levels van wonden te benoemen, deze levels kunnen ook als een zeef worden ingezet:

  • Niveau/level 0, wonden die vanzelf genezen zonder verder ingrijpen.
  • Niveau/level 1, wonden die vanzelf genezen maar wel in de gaten moeten worden gehouden.
  • Niveau/level 2, wonden die vanzelf genezen maar aanvullende zorg nodig hebben.
  • Niveau/level 3, wonden die niet vanzelf genezen om dat er perfusie problemen zijn.
  • Niveau/level 4, wonden die niet vanzelf genezen om dat er stofwisselingsproblemen zijn.

 

Deze eenvoudige indeling maakt het mogelijk om problemen in de wondgenezing beter te begrijpen omdat ieder level min of meer onafhankelijk is van een ander en bovendien een eigen kennisdomein kent.